Vanuit Romeinen 12 vers 1. De voorgaande verzen aan het einde van hoofdstuk 11 vormen een lofzang op Gods liefde voor joden en heidenen. Als God zo onwaarschijnlijk veel liefde heeft voor ons als Zijn schepselen en Hij in Jezus tot ons is gekomen om voor wie we ook zjn de straf die ons de vrede brengt te dragen, dan is de enige logische respons dat we onszelf als een offer aan Hem geven.